Opstellen maar
Deelnemers verhouden zich tot verschillende rollen/stijlen van een model (Belbin, DISC, Roos van Leary, etc)
Hoe
Stel, een leiderschapstraining waarin je een model met vier leiderschapsstijlen hanteert:
- de patriarch (familiebedrijf, trots, neemt alle beslissingen)
- de manager (stuurt op resultaat en proces, delegeert, spreekt jargon)
- de mediator (netwerker, grote toekomstvisie, niet van de details)
- de dienend leider (betrokken bij mens, maatschappij en duurzaamheid)
stap 1
De acteur neemt plaats voor de deelnemers. Vraag de deelnemers goed op te letten: wat voor leidinggevende is dit, hoe zit hij in elkaar, wat drijft hem? De acteur vertelt in zijn stijl een anecdote, bv over de manier waarop hij met een slecht functionerende medewerker is omgegaan. Hij speelt zowel vanuit de kwaliteit van de betreffende stijl, als vanuit de valkuil; hij laat dus de goede als mindere kanten van zijn rol zien. Laat de deelnemers hem eventueel wat vragen stellen, maar hou het kort.
stap 2
Vraag de deelnemers om zichtbaar te maken hoe ze zich tot deze stijl verhouden: laat ze een plek in de ruimte kiezen t.o.v van deze leidinggevende. De één zal vlak bij de acteur gaan staan, de ander meters weg met de rug naar hem toe. Hiermee wordt dus zichtbaar hoe iedereen zich verhoudt tot dit type leidinggevende.
stap 3
Loop rond en interview de deelnemers: waarom sta je hier; wat zegt het over jouw eigen stijl van leidinggeven; heeft jullie organisatie dit type leider; etc? Bespreek ook zichtbare allergieën.
Zo worden alle rollen aangepakt. Daarna wordt er breder gekeken: zijn er rollen die jullie veel of weinig hebben in je organisatie; waarvan zou je er meer of minder moeten hebben; etc.
Wanneer
- ter introductie van het model en de rollen
- om de rollen concreet en bespreekbaar te maken
- ook geschikt als teamoefening
Voordelen
- het model komt snel ‘tot leven’.
- deelnemers laten veel van zichzelf zien
- allergieën en voorkeuren worden direct zichtbaar
- lacunes in teams of organisaties (b.v. het ontbreken van bepaalde stijlen) worden zichtbaar.
Let op
De acteur moet alle rollen beheersen en met een positieve intentie spelen. Tevens moet hij voor iedere rol een anecdote hebben waarin de rol tot zijn recht komt. Neem dat vooraf met hem door!
Bron: Andre Witbreuk, Freerk Wortelboer, Anne-Mieke Semmeling
Tags bij deze werkvorm:
