Leiden & Volgen II
Leid je, volg je, of werk je samen?
Hoe
Maak twee groepen: A, B. Groep A voert uit, groep B observeert. Deel groep A op in tweetallen, geef ieder tweetal 1 stift en zet ze voor een flap.
Opdracht 2-tallen groep A: "Jullie mogen vanaf nu niet meer met elkaar communiceren, verbaal noch non-verbaal. Pak samen de stift vast; jullie moeten hem allebei continu vasthouden. Op mijn teken gaan jullie een huis tekenen. Een huis met 2 ramen, 1 deur, 3 bomen, 2 bloemen, een schoorsteen met rookpluim. Doe dit zo snel mogelijk."
Laat ze tekenen en let op hoe ze samenwerken: trekt de één, duwt de ander, of trekken/duwen ze samen? Dit kun je meestal waarnemen in de tekening: afwijkingen en plotse, impulsieve lijnen.
Zet het tekenen stop en loop samen met alle deelnemers langs de tekeningen, die sterk zullen verschillen. Vraag steeds wat de ene deelnemer exact heeft getekend en of de ander heeft gevolgd, en omgekeerd.
Nabespreken
Vraag de observatoren wat hen opvalt. Conclusie: je kunt niet trekken en duwen tegelijk, er is altijd één iemand die de leiding neemt en één iemand die volgt. Als je allebei trekt, ontstaat er een conflict en gaat de tekening alle kanten op. Als je allebei volgt, gebeurt er niets en staat de één op de ander te wachten om initiatief te nemen.