Kijken en lopen
Contact maken is moeilijker dan je denkt
Hoe
De deelnemers staan in een kring.
- A begint: hij kijkt B aan. Pas als B contact voelt, zegt hij "Ja". Dan loopt A rustig op hem af, met het doel zijn plek in te nemen.
- Terwijl A op B afloopt, kijkt B de kring rond om met iemand contact te maken. Als deze C contact voelt, zegt hij "Ja". Dan mag B op C aflopen, waarmee hij A 'ontwijkt'.
- Als B op C afloopt, kijkt C D aan. Als D contact voelt en "Ja" zegt, mag C op D aflopen, waarmee hij B 'ontwijkt'.
- Enz, enz.
Laat ze het eerst langzaam doen. Het is niet de bedoeling om tegen elkaar op te lopen. Als het B niet is gelukt om een 'JA' te krijgen, wacht A op een armlengte afstand van B, todat B contact met iemand heeft.
Let op dat mensen echt contact maken en niet te snel gaan lopen: alleen als de ander contact voelt en "Ja" gezegd heeft, mogen ze gaan lopen.
Als het loopt, kun je het tempo opvoeren. Zo ontstaat er een ritmisch aankijken – contact maken - aankijken – contact maken.
Variant:
Begin de oefening met de eenvoudige regel dat als er iemand op je afloopt, je direct zelf op iemand af mag lopen.
Daarna voeg je de spel regel toe dat er eerst oogcontact moet zijn, en tenslotte doe je de oefening zoals hierboven met de "Ja" van de ontvanger.