Skip to main content

Ja-maar versus Ja-én

Je eigen lijn kunnen loslaten en inspelen op wat zich aandient; essentiële Impro-skills in een VUCA wereld

Hoe

Maak tweetallen (A, B).

Ronde 1: Ja!

A doet voorstellen, B zegt overal Ja! op. En vervolgens gaan ze dat kort doen.

A: Laten we gaan dansen!
B: Ja! (A en B dansen even)

Na een paar keer rollen omdraaien.

Ronde 2: Ja-maar...

B doet voorstellen. A antwoordt met: "Ja, maar…." (A komt dus met een bezwaar).

A: Laten we gaan ramen lappen!
B: Ja, maar dat hebben we gisteren ook al gedaan

Na een paar keer rollen omdraaien.

Ronde 3: Ja-én...

A doet voorstellen. B zegt Ja, én…… (B voegt dus iets toe). Vervolgens gaan ze dat kort doen.

A: Laten we gaan rondlopen!
B: Ja, en dan gaan we er ook bij springen! (dat doen ze)

Na een paar keer rollen omdraaien.

Nabespreken op

  • Wat heb je per ronde ervaren? 
  • Wat was het effect van ja maar? Kom je dat wel eens tegen; doe je het zelf wel eens?
  • Wat was het effect van ja, én? 

Bron: anonymus


Tags bij deze werkvorm:

Categorie:
Tijd:
Groepsgrootte:
Teams:

Vragen?

Ons team staat voor je klaar!

020-422 1323
UP