Ja-maar Gedrag
Je eigen lijn loslaten. Aansluiten bij de ander.
Hoe
Vraag de deelnemers om volledig mee te gaan in het gesprek dat jij met ze gaat voeren. Vraag ze om een ‘ja én’-houding aan te nemen: "Je bent 'af' als je 1 van de volgende dingen doet:
- als je Nee zegt
- als je Ja-maar... zegt
- als je Eh… zegt
- als je twijfelt, ontkent of ander terughoudend gedrag vertoont."
Jij start als gespreksleider (GL) een gesprek waarin je steeds een deelnemer (DN) betrekt in een fictieve situatie:
Voorbeeld:
GL: Dus jij bent fietsenmaker?
DN: Ja.
GL: En klopt het dat jij fietsen behandelt alsof het mensen zijn?
DN: Ja, want een fiets heeft ook gevoel.
GL: Aha… Nou heb je laatst iets geks mee gemaakt.
DN: Ja, dat was heel raar.
GL: Een van je fietsen kreeg een hartstilstand.
DN: Inderdaad.
GL: Had je het zien aankomen?
DN: Nee.
Bij deze ‘nee’ is de deelnemer af en ga je door met een andere deelnemer. Na een paar gesprekjes krijgen deelnemers het principe van ‘ja én’ door.
Als het goed gaat, kun je de deelnemers onderling laten oefenen. Maak tweetallen en laat ze zelf bepalen wie de GL is.
Let op
‘Nee’ kan ook bevestigend zijn en dan mag de zoemer natuurlijk niet gaan. Voorbeeld:
GL: “Maar jij was helemaal niet thuis, hè?”
DN: “Nee, inderdaad”.
Nabespreken op
- Wat is het effect van ja-en?
- wat ervaar je?