Assertiviteit II
Verbale en non-verbale aspecten van assertiviteit
Hoe
Zet drie stoelen naast elkaar: A, B, C.
Stap 1: de acteur zit op stoel A en kaart op subassertieve wijze bij collega's (de deelnemers) aan dat hij het niet fijn vindt hoe ze met de eer van project X zijn gaan strijken. Hij gedraagt zich duidelijk sub-assertief, zonder er een karikatuur van te maken.
Vraag de deelnemers wat ze gezien hebben. Vraag ook naar non-verbale aspecten als houding, intonatie, etc. Introduceer gaandeweg het begrip subassertief gedrag.
Stap 2: de acteur zit op stoel C en houdt hetzelfde verhaal, nu op agressieve wijze (realistisch, dus wel aanvallend maar geen gekrijs). Vraag de deelnemers wederom wat ze gezien hebben en introduceer gaandeweg het begrip agressief gedrag.
Stap 3: de acteur neemt plaats op stoel B. Vraag de deelnemers om hem te helpen: "Wat moet hij doen om deze boodschap assertief te brengen? Jullie mogen hem regisseren: wat moet hij zeggen, hoe moet hij zitten, kijken, etc"?